Ongeveer in het midden van Frankrijk iets ten zuiden van de stad Moulins meandert de rivier de Allier in een weergaloos oer-landschap. Neanderthalers moeten hier gelopen hebben op oude grindbedden die verlopen van grof-kiezelig naar fijn zand, al naar gelang de stroomsnelheid in het voorjaar.
Plat-gestroomde wilgen hebben nog net kunnen overleven toen het water rond eind april
ca. 4 meter hoge stond dan in mei en de stroomsterkte enorm was. Sporen hiervan zijn overal: takken en stronken hangen in de wilgen en de grintbedden zijn nog kaal en plaatselijk nog met slib overdekt.
Geen spectaculair landschap, maar zeer dynamisch. Dit is het landschap van de Griel, de Grauwe klauwier, Wielewalen, Nachtegalen, Bijeneters, Kwakken, Kleine zilverreigers en Zwarte wouw.
Vanaf de camping bij Chatel De Neuvre keek ik vroeg in de ochtend uit over de bocht in de
rivier en maakte deze foto. Nog net de nevel over het koude water, die binnen tien minuten was verdwenen. Het gouden licht, dat enkele minuten later al te fel werd om te fotograferen.
Elk jaar als we naar Spanje reizen, begint onze vakantie aan de oever van deze weergaloze rivier.
Het gouden licht op een gouden plek.
Het gouden licht
Het gouden ochtendgloren
verdrijft de nevels,
resten van de nacht.
Onaangedaan
stroomt de rivier,
als elke andere dag.