De winterkoning is bijna het kleinste vogeltje dat we in ons land kunnen bewonderen.
Het is voornamelijk een standvogel, die zich al vroeg in het voorjaar laat horen.
Het is verbazingwekkend dat zo’n klein vogeltje zo’n enorm kabaal kan produceren. Prachtig.
Elk voorjaar bezoek ik met een vogelvriend de duinen bij Castricum om zangvogels te fotograferen.
De ene keer lukt dat beter dan de andere keer, maar meestal maken we wel een aardige foto van een zangertje. Maar altijd beleven we een leuke ochtend en zien we leuke soorten.
Standvogels die insecten eten, zoals de winterkoning, hebben als voordeel dat ze al vroeg in het voorjaar een territorium kunnen kiezen met goede nestelplaatsen en voldoende voedselaanbod.
De later komende trekvogeltjes moeten het doen met tweede keus of andere plekken.
Winterkoninkjes broeden graag laag in struikgewas onder bomen en laten dus voldoende plekken over voor de andere voge ls.
En nadeel van standvogels is de gevoeligheid voor strenge winters.
Liewe Dijksen beschrijft een afname van de populatie winterkoningen op Texel na de strenge winter van 1979 met 84 %! Ondanks de aanvulling door trekvogels was de stand in 1982 nog niet op hetzelfde peil als in de jaren 70 (Graspieper, 1982 nummer 4).
Gelukkig voor onze charmante zanger zien we de laatste jaren geen strenge winters meer.
Als we een beetje zuiniger op onze insecten zijn ziet de toekomst er tenminste voor één soort gunstig uit.