Tijdens de relatief warme winters met weinig licht bieden de weilanden in laag-Holland meestal een troosteloze indruk. Pas in februari wordt het merkbaar langer licht en begint het voorjaar zich voorzichtig te roeren. Hazen worden actiever en veel vogelsoorten krijgen de drang om naar het noorden te vertrekken.
Eén van de weinige lichtpunten in de donkere periode vormen de groepen smienten die in onze polders overwinteren. Deze prachtige eenden broeden vooral in Noord-Europa, Rusland en Siberië.
Zoals veel noordelijke soorten baltsen ze in hun winterverblijf om de korte tijd om te broeden optimaal kan worden benut.
Alle eenden kennen twee vormen van balts: de groepsbalts en het voorspel van de copulatie.
Tijdens de groepsbalts vind de paarvorming plaats. Een groep mannetjes proberen indruk te maken op een vrouwtje met snel wisselende houdingen en geluiden. Een prachtig deel vormt het ‘carrousel-draaien’ van enkele mannen rond het vrouwtje. De balts eindigt vaak in een ‘drievlucht’ van twee mannen met het vrouwtje. De aanhouder wint uiteindelijk.
De voorbereiding voor de copulatie met het synchroniseren van kop-hoog-signalen (”pompen”) tussen man en vrouw. Dit is nodig, omdat en vrouwtje uitermate kwetsbaar is tijdens de paring. Daarvoor is vertrouwen nodig.
Voor vogelaars die iets meer willen beleven dan tellen en turven valt er in de winter en het vroege voorjaar genoeg te zien.