Rotganzen zijn ganzen van het zoute water. Ze broeden op arctische eilanden en kusten:
langs de kust van Noorwegen, IJsland en Noord-Siberië waar de toendra aan zee grenst.
Men onderscheidt zwartbuik-, zwarte rotganzen en witbuikrotganzen. De laatste soort broedt meer in westelijke gebieden. De zwarte rotgans broedt in Alaska en Noord-Amerika en is in Nederland zeldzaam.
In Nederland overwinteren de gewone en witbuikrotganzen vooral langs de Waddenzee en in de Zeeuwse wateren. Waar de neef Brandgans ’s winters ook massaal het binnenland bevolkt en daar ook broedt, blijft de rotgans liever in het zoute milieu waar ze zeegras eten en op de kwelders grazen. De naam danken rotganzen aan het geluid dat ze maken.
Fotograferen van ganzen valt niet mee. Vaak zijn ze niet echt schuw, maar lopen rustig bij je vandaan. Verder biedt een groep ganzen vaak een rommelig aanzicht: veel koppen naar beneden, altijd een kop of staart langs de rand en veel veranderende posities.
Onderling dreigen naar soortgenoten die te dichtbij komen is heel gewoon.
Als je veel uren maakt heb je soms ook geluk, zoals hier op Texel.